Insolventierecht

Insolventie is in Europa de meest overkoepelende term om alle mogelijke regelingen voor het financieel onvermogen van ondernemingen en particulieren te benoemen. De term is afgeleid van het Latijnse werkwoord solvere, dat betalen betekent. Met het ontkennende prefix in heeft het woord insolventie dus betrekking op het niet kunnen betalen.

Nederland heeft een drietal insolventieregelingen, waarvan het faillissement de oudste en de meest bekende is.

Sinds 2002 is de Europese Insolventieverordening van kracht. Deze bepaalt in grensoverschrijdende situaties welke procedure van welk land kan toegepast worden en van welk land de rechtbanken bevoegd zijn. Deze bepaalt ook dat de rechtbanken van de Europese lidstaten elkaars insolventieprocedures helpen uitvoeren.

Dat de verordening verre van perfect is, bewees het Parmalat-schandaal. De Italiaanse regering deed alles om het bijna failliete concern te redden, en wijzigde hiervoor zelfs de wet. De Italiaanse regering en curator trokken de insolventieprocedure naar zich toe, zodat Italiaans recht van toepassing was. Hierdoor kon (zeer kort door de bocht gezegd), de curator in heel Europa een Italiaanse reddingsprocedure in gang zetten. Nederlandse en Ierse schuldeisers zagen zelfs de kans om een klein deel van hun geld terug te zien in rook opgaan.