Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis

Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis (hierna: PZ) is een maatregel zoals voorkomend in het Wetboek van Strafrecht, en wel in art. 37 Sr. Deze maatregel is echter niet typisch strafrechtelijk maar gelijkt enigszins op de gezondheidsrechtelijke gedwongen opnamen. Veelal zijn dan ook de bepalingen uit de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (Wet BOPZ) van toepassing op deze maatregel. De verdachte kan in een psychiatrisch ziekenhuis worden geplaatst indien hij een strafbaar feit heeft begaan dat hem niet kan worden toegerekend, maar tegelijkertijd wel een gevaar vormt voor zichzelf of voor anderen. Eerst worden de inhoudelijke criteria besproken, gevolgd door criteria van procedurele aard.

De strekking van art. 37 Sr brengt mee dat zij louter bestemd is voor diegenen die wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet toerekeningsvatbaar is. Voor verminderde toerekeningsvatbaarheid is deze maatregel derhalve niet geschikt. Van ontoerekeningsvatbaarheid is sprake, indien de psychische stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene geheel dan wel overwegend heeft beheerst.

Daarnaast is deze maatregel ook geschikt voor de verdachte die een gevaar is voor zichzelf, waar dat bij TBS niet het geval kan zijn. Een gevaar voor zichzelf kan bestaan in het gevaar dat betrokkene zijn eigen lichamelijke of geestelijke integriteit in ernstige mate dreigt te zullen schaden. Dit brengt mee dat plaatsing in een PZ op grond van gevaar voor zichzelf, geen maatschappij beveiligende maatregel is, maar eentje die voortvloeit uit een medisch doel. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat bij het gevaarscriterium van art. 37 Sr beoogd is aan te sluiten bij de terminologie van art. 1 lid 1 aanhef en onder f van de Wet BOPZ. De inhoud hiervan wordt in paragraaf 1.3.2 besproken.

Voor toepassing van de plaatsing in het psychiatrisch ziekenhuis is wederom een gelijktijdigheidsverband noodzakelijk; het delict moet onder invloed van de psychische stoornis zijn begaan. Ook moet voor toepassing van deze maatregel een causaal verband zijn tussen de psychische stoornis en de invulling van het gevaarscriterium, net zoals bij de TBS-maatregel het geval is.

Uit art. 37 lid 2 volgt dat, net als bij de TBS, de rechter zich heeft doen overleggen van advies van twee verschillende gedragsdeskundigen. Wederom geldt dat het advies niet ouder is dan een jaar, tenzij verdachte en OM instemmen met het gebruik van een ouder advies. Desalniettemin mag de rechter afwijken van hetgeen door de gedragsdeskundigen is geconcludeerd, mits hij dit op gedegen wijze motiveert zoals voorgeschreven bij wet (art. 359 lid 2 Sv). Voor de verdachte die weigert mee te werken aan onderzoek, geldt net als bij TBS, dat dit niet betekent dat hij hierdoor niet kan worden geplaatst in een PZ. De rechter doet zich in dit geval zoveel mogelijk voorlichten door middel van beschikbare rapportage over de verdachte, zo mogelijk over de reden van weigering en over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de last.

De last tot plaatsing in een PZ geldt voor een termijn van een jaar. In principe vangt deze termijn aan op de dag van opname in een PZ. Indien dit niet mogelijk blijkt, maar de veroordeelde tijdelijk in een huis van bewaring verblijft, vangt de termijn aan vanaf het tijdstip van onherroepelijk worden van het vonnis of arrest. Na afloop van de termijn kan via de in de Wet BOPZ geregelde figuur van machtiging tot voortgezet verblijf, het verblijf van de veroordeelde in een PZ worden verlengd. Blijkens art. 51 van de Wet BOPZ is onder meer art. 15 tot en met art. 18 van die wet tevens van toepassing op de strafrechtelijke plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis.

De combinatie van TBS en plaatsing in een PZ is uitgesloten. Voor wat betreft de plaatsing in een PZ geldt dat er geen vereiste is voor een bepaald type misdrijf dat moet zijn gepleegd. Dit betekent dat deze maatregel kan opvangen wanneer er niet aan de 4-jaren eis voor TBS is voldaan, maar er wel sprake is van een ontoerekeningsvatbare dader die een gevaar vormt.

Onder een psychiatrisch ziekenhuis wordt blijkens art. 90sexies Sr verstaan, een krachtens artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen (hierna: Wtzi) als ziekenhuis, verpleeginrichting of zwakzinnigeninrichting toegelaten instelling, voor zover die instelling blijkens de toelating gericht is op de behandeling van psychiatrische patiënten, of een psychiatrische afdeling van een academisch ziekenhuis.