De bijzondere zorgplicht van defensie geeft aan dat defensie in geval van PTSS, bij twijfel of er sprake is van invaliditeit met dienstverband, ‘ruimhartig’ moet omgaan met het toekennen van causaliteit en de toeberekening. Helaas blijkt dit in de praktijk een loze opmerking. (PTSS WIA IP protocol, blz.34)
De ervaring leert dat defensie liever eindeloos (medische) procedures lijkt te rekken en daarmee de man of vrouw feitelijk medisch belet om de juiste hulp/behandeling te krijgen, dan om ‘ruimhartig’ invulling te geven aan haar eigen regelgeving.
Indien de staatsecretaris na een medisch onderzoek tot de conclusie komt dat er geen sprake is van invaliditeit met dienstverband, dan is het volgens vaste jurisprudentie aan de verzoeker om dit gemotiveerd in twijfel te trekken. Hij moet als het ware ‘twijfel zaaien’.
Zo ook in de zaak van deze oud-militair en Libanon veteraan, die al sinds 2016 (!) vocht voor zijn ‘gelijk’.
Niet eerder zag ik een drietal (!) tegenexpertises worden losgelaten op de afwijzing door defensie. Bij het laatste tegenonderzoek vlogen zelfs de beschuldigingen van partijdigheid richting de psychiater die het onderzoek uitvoerde en tot de onderbouwde slotsom kwam dat er wel degelijk sprake was van PTSS met dienstverband.
De rapporterende psychiater onderbouwde alle bevindingen en toen bleef er voor defensie niet veel meer over dan (schoorvoetend) toegeven dat deze psychiater misschien toch wel gelijk had! Voor defensie voelt toegeven kennelijk als ‘verliezen’, dus uiteindelijk moest de Centrale Raad van Beroep toch een uitspraak doen.
Als advocaat zie ik echter met lede ogen wat voor schade het aan deze oud-militair en zijn gezin heeft toegebracht en door wat voor (persoonlijke) ellende hij moest gaan om zijn ‘gelijk/erkenning’ te krijgen.
De staatssecretaris krijgt nu nog een kans om de zaak tot een net einde te brengen. Ik ben benieuwd.
U bent geïnformeerd en gewaarschuwd!
Hein Dudink/Advocaat