Actualiteiten Strafrecht anno 2019

Iedere Nederlander wordt geacht zich aan de wet te houden. Uw veroordeling als u dat niet doet, volgt meestal een op een. Rechters zijn dan behoorlijk rechtlijnig wat de wet betreft. Op zich is daar niets op tegen. Dat is hun taak.
Maar wat als het opsporingsapparaat (OM) zelf de wet (bewust) overtreedt, dan wel naar hun hand zet? Hoe rechtlijnig passen diezelfde rechters dan de wet toe?
In de afgelopen jaren bleek dat het opsporingsapparaat met wel heel veel weg te komen en ook de wet en internationale verdragen steeds meer naar hun hand weten te zetten. Rechter Hans Hofhuis, rechter in de Lucia de Berk zaak, schreef daar reeds op 16 oktober 2016 een alarmerend stuk over in het NRC.

De juridische ‘trukendoos’ van het OM anno 2021:

1. ‘Vrijwillig’ verschenen niet aangehouden verdachte op het politiebureau.

De Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad gaf jaren geleden reeds aan dat als u ‘vrijwillig’ en zonder advocaat naar het politiebureau gaat, u had moeten begrijpen dat het niet over ‘koetjes of kalfjes’ zou gaan.
De ‘juridische truc’ van het OM zit er namelijk in dat namelijk ‘vrijwillig’ naar het politiebureau gaat, u juridisch niet bent aangehouden. Dat aanhouden heeft namelijk wél wettelijke gevolgen en er volgt rechtsbescherming uit volgens de Salduz en Panovits uitspraken van het EHRM. Maar die uitspraken wil men in Nederland graag omzeilen.

Volgens de Hoge Raad is die rechtsbescherming als u vrijwillig naar het politiebureau gaat dus niet op u van toepassing! Uiteraard zal 95% van Nederland die nuance niet begrijpen, omdat de agent die u belt, er nog even bij zegt dat als u niet komt, hij u komt halen. Tot zover het vrijwillig verschijnen. (ECLI:NL:PHR:2013:CA2555 en HR 9 november 2010, LJN BN7727, NJ 2010/615).

Let op! Bovenstaande eerste contact met het opsporingsapparaat en de daarbij afgelegde verklaring vormt in bijna alle gevallen wel de grondslag voor de rechter om u te veroordelen. Het later klagen over de wijze waarop en dat de uitwerking niet klopt etc. is dus redelijk zinloos.

Ga dus nooit zonder advocaat naar het politiebureau!

Wat is er eigenlijk toegestaan tijdens het verhoor?

2. Is liegen tijdens het verhoor toegestaan?

Ja, dat mag. De Hoge Raad heeft zich namelijk reeds uitgelaten over de inzet van de zogeheten ‘ruisstrategie’ als opsporingsmethode.
Deze strategie houdt in dat de politie een verdachte bewust van onjuiste informatie voorziet, in de hoop dat deze als gevolg daarvan een verklaring aflegt of handelingen verricht waaruit bruikbare informatie naar voren komt- zoals het voeren van telefoongesprekken met derden, of het uitvoeren van specifieke zoekslagen op het internet.
Het OM geeft daarbij aan dat het niet meer dan een ‘beperkte inbreuk’ is op de grondrechten van verdachte en komt er mee weg. (ECLI:NL:HR:2018:18, Hoge Raad, 16/04441)

3. Bedreigen van de verdachte?

Ja, dat mag ook. Verbalisant in een opgenomen verhoor welke door het OM zelf werd uitgewerkt uit het onderzoek ‘Doussie’ te Rotterdam zegt letterlijk tegen een verdachte;
V: Nee, maar er zijn, Nee, er zijn twee dingen,…. Wij doen aan een onderzoek. Binnen een onderzoek doen we aan waarheidsvinding… Ehm.. wij kunnen natuurlijk ook een bepaalde richting op gaan, wat niet echt waarheid hoeft te zijn’.
De rechtbank Rotterdam achtte dit toelaatbaar en gebruikte het proces-verbaal gewoon om tot een veroordeling te komen.

4. Binnentreding in een woning zonder toestemming?

Bij een cliënt in Noord-Brabant, werd tot twee keer toe (!) op een dag door een slordige 20 man politie en brandweer toegang verschaft tot het perceel en de woning.
Hier is een wet voor, namelijk de Algemene wet op het binnentreden (Awbi). Voor de woning moet het OM toestemming vragen aan de Rechter Commissaris (RC). Maar als je dat als OM simpelweg niet doet, krijg je onderstaande (integrale) correspondentie als advocaat met het Kabinet RC.

Mijn kabinet heeft in 2016 geen enkele bemoeienis gehad in de door u gememoreerde doorzoeking. Er is nimmer aan een rechter-commissaris werkzaam in het arrondissement Oost-Brabant een vordering tot doorzoeking gedaan.
Het enige waar mijn kabinet over beschikt is uw schrijven van 2 februari 2017 en de per mail daarop namens de officier van justitie mr… door de stafjurist mr…. gegeven reactie van 6 februari 2017. De tekst van die reactie heb ik integraal in mijn eerder aan u gericht schrijven van 7 februari 2017 opgenomen.
Ik beschik derhalve over geen enkel (proces)stuk en draag geen wetenschap van de volgens u de facto plaatsgevonden hebbende doorzoeking van een loods en woning. Voor doorzoeking van een loods heeft de officier van justitie een eigen bevoegdheid en voor een doorzoeking van een woning dient (indien er door verdachte geen toestemming wordt gegeven) een vordering te worden gedaan aan de rechter-commissaris.
Nogmaals een dergelijke vordering is bij mijn kabinet niet gedaan. U stelt dat er geen toestemming tot doorzoeking van de woning zou zijn gegeven maar bij gebrek aan enig (proces) stuk kan ik daar verder niets mee op dit moment.
Artikel 30 Sv. spreekt ook duidelijk over “de verdachte”. Uit uw schrijven en de reactie namens de officier van justitie meen ik op te mogen maken dat uw cliënt thans geen verdachte meer zou zijn, reden waarom er thans voor mij als rechter-commissaris in de strafrechtelijke keten geen taak is weg gelegd.

Als de rechter het niet (achteraf) wil controleren, dan is de Awbi inhoudsloos geworden. Er zijn landen die deze wetgeving niet hebben, daar werkt het dus net zo.

5. Inzet bijzondere opsporingsmethoden, zoals peilbakens onder auto’s?

Indien er bakens onder auto’s van verdachten worden geplaatst door de politie, dan zijn daar in een rechtsstaat natuurlijk regels voor. Onder andere geeft artikel 126g Wetboek van Strafvordering (Sv) aan dat er een machtiging van de Officier van Justitie is vereist. In een zaak verklaart een verbalisant eerst nadat het hem is gevraagd;
‘En ter ondersteuning de door hem in gebruik zijnde …. met het kenteken …. , te voorzien van een niet geregistreerd baken’.
Dus zonder toestemming en zonder verdere controle op de inzet!
Zaak is aangehouden en er is nooit meer van de zaak gehoord…

6. Valselijk opmaken verslag van binnentreding?

In artikel 10 Awbi, staat onder andere aangegeven dat degene die zonder toestemming van de bewoner in een woning is binnengetreden, op zijn ambtseed of -belofte een schriftelijk verslag opmaakt omtrent het binnentreden.
In de reeds bovengenoemde zaak, kon er niet meer worden ontkent dat er (n)iemand was geweest, er was namelijk een deur geforceerd. Maar vervolgens maakt een politieverbalisant onder het toeziend oog van een beveiligingscamera een schriftelijke verklaring op (neutraal papier), maar let nu op; ‘namens een medewerker van de gemeente’. Hij tekent vervolgens ook namens die onbekende gemeente ambtenaar. Alles staat op camera! Oeps, even de camera niet gezien…
Zaak is aangehouden en er is nooit meer iets van gehoord…

7. Stelselmatige (jarenlange) observatie van een verdachte, zonder wettelijke grondslag, mag dat?

De wettelijke grondslag voor het inzetten van een stelselmatige observatie is art. 126g Sv., voor misdrijven in het algemeen en art. 126o Sv. voor misdrijven in georganiseerd verband gepleegd of beraamd met ernstige inbreuk op de rechtsorde. (HR 13 november 2012, LJN: BW9338)
In de reeds bovengenoemde zaak werd een (kennelijke) verdachte – jarenlang – geobserveerd. Hij werd daarbij diverse keren aan de kant gezet op grond van de Wegenverkeerswet met een ‘vaag’ verhaal, waarbij tijdens een van die aanhoudingen de gelegenheid werd gebruikt om een peilbaken in zijn auto te bouwen. Van dit alles werd uiteraard niets op papier gezet, oftewel geverbaliseerd en er was uiteraard formeel geen toestemming.
De Hoge Raad vindt het allemaal prima en heeft reeds aangegeven dat; ‘de enkele omstandigheid dat de aard, duur en intensiteit van observaties bij gebreke van behoorlijke verslaglegging niet kan worden gecontroleerd, wettigt niet de gevolgtrekking dat i.c. een ernstige inbreuk is gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde en daardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte tekort is gedaan aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak.’ (ECLI:NL:HR:2012:BW9338 en HR LJN AM2533)
Tot zo ver de overtredingen van de artt. 126g Sv. en art. 126o Sv.
De Hoge Raad vindt alle wetsovertredingen van de politie dus prima, maar uiteraard niet die van U!

8. Proces-verbaal aangepast door anderen/derden dan de verbalisant die op ambtseed ondertekent, kan dat?

Ja hoor, dan kan ook. Maar let op! In artikel 344 lid 2 Sv staat namelijk specifiek aangegeven dat een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar extra bewijskracht heeft en door de rechter als bewijs kan worden gebruikt dat de verdachte het tenlastegelegde heeft gepleegd.
In een strafzaak waarbij de verdachte tot een gevangenisstraf met TBS werd veroordeeld, bleek eerst in hoger beroep dat de cruciale processen-verbaal van drie verbalisanten door een ‘derde’ werden aangepast en dat deze verbalisanten tezamen in een ruimte het proces-verbaal hadden opgesteld en onderling hadden afgestemd zodat het allemaal ‘klopte’.
De ‘derde’ verbalisant kwam daarvoor speciaal van huis en paste op het politiebureau alle processen verbaal aan, voordat deze door de verbalisanten zelf op ambtseed werden ondertekend. Hij ondertekende zelf niet mee en was daardoor uit het zicht gebleven.
Zoals de politie zelf al aangeeft; ‘Met een goed PV, daar vang je boeven mee’… (Kwaliteitsprogramma Politie-OM Den Haag)
Zaak loopt in HB, maar het zal wel worden afgedaan op de volgende volzin dat het; ‘wettigt niet de gevolgtrekking dat i.c. een ernstige inbreuk is gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde en daardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte tekort is gedaan aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak’.

9. Geheugenverlies verbalisanten, is daar een termijn voor?

Het meest stuitende is eigenlijk wel het geheugenverlies van opsporingsambtenaren zelf. Ook rechters zie je soms de wenkbrauwen fronsen als agenten aangeven dat zij zich acht (8!) weken later, al niets meer kunnen herinneren van die ene (!) aanhouding (minderjarige) die avond. Waarbij de ouders ook nog werden gebeld om hun kind op te halen.
Maar iedereen in het strafrechtelijke traject vindt het wel vreemd als u als verdachte zich niet meer kunt herinneren wat u 12 jaar geleden op 12 september om 16:00 uur aan de spoorlijn exact tegen iemand heeft gezegd! Zeker in zedenzaken. Dan krijgt u het verwijt dat u bij zo’n specifieke gebeurtenis het echt had moeten onthouden!
U kunt overigens beter zwijgen dan fout/onjuist bij de politie verklaren!

10. Telefoon inleveren aan de politie voor nader onderzoek, verstandig?

De politie vordert uw telefoon voor onderzoek, of u levert hem zelf in om uw onschuld aan te tonen. Nooit doen en dus ook nooit meenemen naar het politiebureau! De politie gebruikt namelijk – illegale Chinese software – om uw telefoon te ‘hacken’ zodat Sociale Media etc. kunnen worden uitgelezen. De telefoon wil bij dat ‘hacken’ nog wel eens vastlopen en gaat dan terug naar de fabrieksinstellingen, waardoor alle info die u hadden kunnen ontlasten, wordt gewist.
Dan kunt u achteraf zelf ter verdediging helemaal niets meer aantonen en de verbalisant zegt in een proces-verbaal gewoon ‘sorry’.
In een zedenzaak gebeurde dit en de man die dus meewerkte door zijn telefoon in te leveren, werd later door de rechtbank te Arnhem gewoon veroordeeld tot een gevangenisstraf. Hoewel er ooit een soort ‘onschuldspresumptie’ in Nederland was, kun je door geklungel van de politie niet eens meer je onschuld aantonen. En ook het meewerken werd uiteindelijk dus niet in het voordeel van deze verdachte uitgelegd.
Zaak loopt in HB, maar hoewel de verbalisant die de telefoon ‘hackte’ waardoor de telefoon crashte nota bene werd gewaarschuwd door het OS-systeem van de telefoon, zal het naar alle waarschijnlijkheid worden afgedaan op de volgende bekende volzin dat het; ‘wettigt niet de gevolgtrekking dat i.c. een ernstige inbreuk is gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde en daardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte tekort is gedaan aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak’.
Voorkom bovenstaande en neem dus – nooit – Uw telefoon mee naar het politiebureau en/of lever hem spontaan in!

11. Is er bewijs nodig om uw geld te ontnemen?

Het Hof Den Bosch stelde in de ontnemingsvordering van het OM het wederrechtelijk verkregen voordeel vast door middel van een schatting op € 180.000,00 en legde de betrokkene de verplichting op tot betaling aan de Staat voor dat bedrag. Dus dat was slechts op basis van een ‘schatting’! De ontneming werd dus toegewezen op een ‘schatting/veronderstelling’. Ook nog eens op basis van feiten die niet eens ten laste werden gelegd en waarvoor hij niet eens werd vervolgd of veroordeeld. De Hoge Raad zelf op 11 mei 2021, (ECLI:NL:HR:2021:686).

‘Op grond van artikel 36e lid 2 Sr kan een ontnemingsmaatregel mede betrekking hebben op het voordeel dat de betrokkene heeft verkregen door middel van of uit de baten van andere strafbare feiten waaromtrent “voldoende aanwijzingen” bestaan dat deze door de betrokkene zijn begaan. De in artikel 36e lid 2 Sr bedoelde “voldoende aanwijzingen” mogen niet door de rechter worden aangenomen indien niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat andere strafbare feiten door de betrokkene zijn begaan. Tevens behoort de betrokkene de gelegenheid te hebben aan te (doen) voeren dat en waarom er onvoldoende aanwijzingen bestaan dat andere strafbare feiten door hem zijn begaan. (Vgl. HR 29 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1523.)’

Maar dan repareert de Hoge Raad dat probleem (in het derde lid), of neemt die vervelende laatste hobbel, door de ‘aannemelijkheid’ te introduceren als voldoende onderbouwing.

‘Op grond van artikel 36e lid 3 Sr kan een ontnemingsmaatregel mede worden opgelegd indien aannemelijk is dat de in die bepaling bedoelde “andere strafbare feiten” op enigerlei wijze ertoe hebben geleid dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Artikel 36e lid 3 Sr stelt niet de eis dat die “andere strafbare feiten” door de betrokkene moeten zijn begaan. Het hiervoor weergegeven beoordelingskader van 36e lid 2 Sr is dus niet op artikel 36e lid 3 Sr van toepassing. Het cassatiemiddel faalt voor zover het op een andersluidende rechtsopvatting berust.’

Het is dus voldoende dat er ‘voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door hem zijn begaan’. Hier wordt gewoon toe geredeneerd naar het u hoe dan ook kunnen ontnemen van uw geld.

Voortaan toch maar wel alle bonnetjes en bewijzen (zelf) bewaren, ook als je geen bedrijf hebt en volgens de wet niet boekhoudplichtig bent!

Samenvattend:

Inmiddels is duidelijk dat al worden uiteindelijk – alle – wetsregels door de politie aan de laars gelapt, U uiteindelijk de verdachte bent die wordt uitgenodigd, verhoord en later terecht moet staan. Daarbij wordt de bewijslast bij een ontnemingsvordering gewoon omgedraaid. Bewijst u (na 5/10/20/30 jaar) maar dat het niet zo is!

Contact gelijk een advocaat!

Lees meer

Einde aan Slapende dienstverbanden

De Hoge Raad heeft vandaag (08-11-2019) antwoord gegeven op prejudiciële vragen van de rechtbank Limburg over de toelaatbaarheid van ‘slapende dienstverbanden’ (ECLI:NL:HR:2019:1734). Een ‘slapend dienstverband’ is een dienstverband waarbij een langdurig arbeidsongeschikte werknemer thuis zit en geen loon meer krijgt, maar door de werkgever toch in dienst wordt gehouden met als gevolg dat daardoor de wettelijke transitievergoeding niet hoeft te worden betaald. Deze wettelijke transitievergoeding is de ontslagvergoeding waarop een werknemer recht heeft als hij ontslagen wordt na een dienstverband van twee jaar of langer.

De zaak
Een werknemer wordt door zijn werkgever in een ‘slapend dienstverband’ gehouden en ontvangt dus (na 104 weken ziekte) geen loon meer. De werknemer eist van zijn werkgever schadevergoeding, omdat de werkgever niet bereid is om het ‘slapende dienstverband’ te beëindigen, onder betaling van een transitievergoeding.
Prejudiciële vragen

De rechtbank Limburg heeft in een vonnis van 10 april 2019 prejudiciële vragen gesteld over de vraag of, en zo ja onder welke omstandigheden, een werkgever als ‘goed werkgever’ akkoord moet gaan met het voorstel van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer tot beëindiging van het ‘slapende dienstverband’, onder betaling van een transitievergoeding. Een prejudiciële vraag is een vraag van een rechtbank of gerechtshof aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel. Daaraan kan behoefte bestaan, als de Hoge Raad over die vraag niet eerder heeft beslist. Wel moet het gaan om een vraag die zich voordoet in een concrete zaak die bij een rechtbank of hof in behandeling is. Dezelfde vraag moet bovendien aan de orde zijn in een groot aantal andere zaken.

Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt in lijn met het advies van de advocaat-generaal. Sinds er een wet is waarin is geregeld dat werkgevers door het UWV worden gecompenseerd voor betaling van de transitievergoeding aan een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, gaat het argument dat een werkgever op hoge kosten wordt gejaagd, niet meer op. Bovendien is duidelijk dat de wetgever af wil van de ‘slapende dienstverbanden’. Op grond daarvan brengt de eis van ‘goed werkgeverschap’ mee dat een werkgever een werknemer niet in een ‘slapend dienstverband’ mag houden, om de betaling van de transitievergoeding te ontlopen.

Op de werkgever rust dus de verplichting om, op verzoek van de arbeidsongeschikte werknemer, het ‘slapende dienstverband’ te beëindigen, met betaling van een bedrag ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Dit kan anders zijn als de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft om de arbeidsongeschikte werknemer toch in dienst te houden, bijvoorbeeld als er een reëel uitzicht is op re-integratie.
Hoe verder

De rechtbank Limburg zal de zaak nu voortzetten en in haar uitspraak rekening houden met de antwoorden van de Hoge Raad. Ook andere rechters die in vergelijkbare zaken moeten beslissen, zullen de antwoorden van de Hoge Raad erbij betrekken.

WAB
per 1 januari 2020 treedt de Wet Arbeid in Balans in werking. Één van de gevolgen daarvan is dat – in sommige gevallen – de transitievergoeding ná 01 januari 2020 aanzienlijk lager zal zijn dan nu het geval is. het verschil kan oplopen tot 50%!
Heeft u werknemers met een (dreigend) slapend dienstverband of heeft u zelf een slapend dienstverband en u heeft daar vragen over? Neem dan dus nog vóór 01-01-2020 contact met advocaat arbeidsrecht Wijnand Westerman op.

Lees meer