Het gerechtshof Den Haag heeft op 16 februari 2022 de verdachte Wim S. van de moord op zijn vriendin in Kaatsheuvel vrijgesproken. De zaak was door de Hoge Raad verwezen naar het Haagse hof. Het hof acht wat aan de verdachte tenlastegelegd is niet wettig en overtuigend bewezen.
Het Haagse hof heeft vandaag geoordeeld dat de undercoveragenten onvoldoende nauwkeurig hebben beschreven welke mondelinge communicatie met de verdachte heeft plaatsgevonden. Een en ander heeft tot gevolg dat het voor het hof niet goed mogelijk is om op basis van de door hen opgemaakte processen-verbaal te beoordelen in hoeverre (psychische) druk op de verdachte is uitgeoefend en in welke mate de verdachte is misleid. Daarmee kan evenmin worden beoordeeld of de verklaringsvrijheid van de verdachte bij het afleggen van zijn bekentenis is aangetast. Daarnaast heeft het hof kennisgenomen van de bevindingen van rechtspsycholoog Rassin. Hij heeft in opdracht van het hof onderzoek gedaan naar het risico op het afleggen van een valse bekentenis in deze zaak. Hij is nader ingegaan op de positie waarin de verdachte zich tijdens het undercovertraject bevond. De verdachte was een goede baan in het vooruitzicht gesteld. Ook zouden de undercoveragenten een ander kunnen laten opdraaien voor de moord als de verdachte bekende. Rassin heeft geconcludeerd dat de positie waarin de verdachte verkeerde een substantieel risico vormt op het afleggen van een valse bekentenis. Het hof acht het op grond van de bevindingen van Rassin aannemelijk dat de verdachte zijn verklaring niet in vrijheid heeft kunnen afleggen. Op grond van dit alles concludeert het hof dat de bekennende verklaring niet voor het bewijs kan worden gebruikt.
Voor het overige heeft het hof acht geslagen op de bevindingen van (nader) onderzoek naar DNA-sporen en andere sporen op de plaats delict, zoals vingerafdrukken en schoensporen en deze bevindingen afgezet tegen twee elkaar uitsluitende scenario’s, te weten I) de verdachte is de schuldige en II) één of meer onbekende derden zijn schuldig aan de dood van het slachtoffer. Het hof is tot het oordeel gekomen dat bij weging van beide scenario’s de bevindingen, die belastend zijn voor de verdachte, niet overtuigend zwaarder wegen dan de bevindingen, waaruit zijn onschuld blijkt. Het tenlastegelegde kan als gevolg hiervan niet wettig en overtuigend worden bewezen en het hof spreekt de verdachte daarom vrij.
Het is in deze zaak van belang om te beseffen dat de politie/OM echt alles en iedereen inzetten om maar een bekentenis te krijgen en daarmee een veroordeling. In dit geval kwam die veroordeling er ook en werd Wim S. tot 20 jaar veroordeeld! Pas nadat de Hoge Raad ingreep en het Hof Den Haag vervolgens naar het overige bewijs ging kijken, kwam het tot een vrijspraak.
Let op dat de Hoge Raad de meeste cassatiezaken met een artikel 80a Wet RO afwijst/afdoet. Deze zaak is dus een uitzondering en laat zien dat pas achteraf wordt onderzocht of en op welke wijze er sprake is geweest van; inzet van undercover agenten, slecht/onjuist opgestelde PV’s en/of de verdachte door de undercoveragenten is voorgelogen. Dat laatste leidt inmiddels niet meer tot een niet-ontvankelijkheid van het OM, maar dat dit ‘bewijs’ niet meer door de rechter als bewijs voor een veroordeling kan/mag worden gebruikt! Uit meerdere strafzaken blijkt dat het OM/politie deze methode gewoon blijven gebruiken!
Let dus altijd goed op met wie u praat!
U bent bij deze gewaarschuwd en geïnformeerd!
Hein Dudink/Advocaat