Huurder verplicht tot onderhoud en herstel van huurwoning na brand?

De Nederlandse wet zegt dat een verhuurder een gebrek aan een huurwoning op verzoek van de huurder dient te herstellen. De verhuurder hoeft niet tot herstel over te gaan, indien het herstel 1) onmogelijk is, 2) het herstel uitgaven vereist die redelijkerwijs niet van de verhuurder te vergen zijn, 3) het herstel valt onder de onderhouds- en herstelverplichting van de huurder zelf of 4) de huurder zelf de oorzaak is van het ontstaan van het gebrek.

Maar, wat als een gehuurde woning geheel of voor het grootste deel door brand is verwoest? Moet een verhuurder dan ook de gebreken verhelpen?

Uit jurisprudentie over dit soort gevallen volgt dat er – wanneer een woning geheel of grotendeels door brand is verwoest – geen sprake meer is van het verhelpen van gebreken, maar dat feitelijk sprake is van het geheel of voor een substantieel deel vernieuwen of herbouwen van een woning. De verhuurder hoeft dan niet te vernieuwen of herbouwen, maar kan – op grond van artikel 7:210 BW – de huurovereenkomst per direct ontbinden.

De achterliggende gedachte hierbij is dat het, nu de huurovereenkomst evident haar zin heeft verloren, beide partijen (dus ook de verhuurder) vrij moet staan om met onmiddellijke ingang een eind te maken aan de huurrelatie.

Let wel; dit geldt slechts voor die gevallen waarin een woning volledig of grotendeels is verwoest. Indien slechts een klein deel, bijvoorbeeld een schuur verloren is gegaan, kan dit anders liggen. Omdat iedere situatie anders kan zijn en ook afhankelijk is van specifieke feiten en omstandigheden van het geval, is het verstandig een advocaat tijdig om advies te vragen.

Jan Willem Hijnen/Advocaat en specialist Huur/Verhuur