Varkenshouderij

Voor het houden van varkens is doorgaans een vergistingsinstallatie benodigd. Dit om de natte biomassa die vrij komt bij het houden van varkens, te vergisten teneinde stroom op te wekken. Voor het houden van varkens c.q. de vergistingsinstallatie is in ieder geval een vergunning nodig. Dat gold ook voor de varkenshouder, wiens installateur van de co-vergistingsinstallatie failliet ging (ABRvS 27 december 2012, AB 2013, 98). De varkenshouder – welke een vergunning had voor zijn werkzaamheden – moest derhalve op zoek naar een andere exploitant voor de vergistingsinstallatie.

Tegen de afgifte van de vergunning van de varkenshouder zijn de omwonenden van de varkenshouderij eerst in bezwaar gegaan en later in beroep bij de rechtbank, omdat zij meenden ernstige milieugevolgen te zullen ondervinden door de vergistingsinstallatie. Zij gaven aan dat de varkenshouder geen toereikende vergunning zou hebben voor zowel het houden van de varkens als de vergistingsinstallatie Aangezien twee vergunningen hadden moeten worden afgegeven, in plaats van één.

Zo oordeelde ook de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Omdat de vergistingsinstallatie ook zonder de varkenshouderij kon functioneren, bestaat tussen de varkenshouderij en de vergistingsinstallatie geen zodanige verwevenheid, dat ze deel uitmaken van dezelfde onderneming als bedoeld in artikel 1.1 lid 4 van de Wet Milieubeheer, waardoor de varkenshouder zowel een vergunning had moeten aanvragen voor de houderij zelf als voor de vergistingsinstallatie. De vergunning die de varkenshouder reeds had, werd in strijd geacht met artikel 1.1 lid 4 van de Wmb en het beroep van de appellanten werd gegrond geacht.