Wanneer mag de Nederlandse staat uw geld ‘ontnemen/afpakken’?

Vaak wordt er met ongeloof naar mij geluisterd als ik uitleg hoe eenvoudig de Staat der Nederlanden zich uw geld toe-eigent. Inmiddels dient de rechterlijke macht daarbij als incassobureau. Is het allemaal echt zo negatief? Ik zou zeggen, lees met mij mee hoe de Hoge Raad ernaar kijkt. De Hoge Raad geeft in haar uitspraak van 11 mei 2021, (ECLI:NL:HR:2021:686) de minimale eisen aan wanneer uw geld mag worden ‘ingepikt/ontnomen’.

Waar ging het in deze zaak over? Het Hof Den Bosch stelde in de ontnemingsvordering van het OM het wederrechtelijk verkregen voordeel vast door middel van een schatting op € 180.000,00 en legde de betrokkene de verplichting op tot betaling aan de Staat voor dat bedrag. Dus dat was slechts op basis van een ‘schatting’!

De ontneming werd dus toegewezen op een ‘schatting/veronderstelling’. Ook nog eens op basis van feiten die niet eens ten laste werden gelegd en waarvoor hij niet eens werd vervolgd of veroordeeld.
Wij van WC-eend zijn van mening dat u geld heeft dat wij graag willen hebben. U heeft het over bewijs, zoals in een civielrechtelijke procedure? Nee dat geldt niet voor ons.

De Hoge Raad zelf;

‘Op grond van artikel 36e lid 2 Sr kan een ontnemingsmaatregel mede betrekking hebben op het voordeel dat de betrokkene heeft verkregen door middel van of uit de baten van andere strafbare feiten waaromtrent “voldoende aanwijzingen” bestaan dat deze door de betrokkene zijn begaan. De in artikel 36e lid 2 Sr bedoelde “voldoende aanwijzingen” mogen niet door de rechter worden aangenomen indien niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat andere strafbare feiten door de betrokkene zijn begaan. Tevens behoort de betrokkene de gelegenheid te hebben aan te (doen) voeren dat en waarom er onvoldoende aanwijzingen bestaan dat andere strafbare feiten door hem zijn begaan. (Vgl. HR 29 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1523.)’

Maar dan repareert de Hoge Raad dat probleem (in het derde lid), of neemt die vervelende laatste hobbel, door de ‘aannemelijkheid’ te introduceren als voldoende onderbouwing om toch maar dat geld in te kunnen pikken.

‘Op grond van artikel 36e lid 3 Sr kan een ontnemingsmaatregel mede worden opgelegd indien aannemelijk is dat de in die bepaling bedoelde “andere strafbare feiten” op enigerlei wijze ertoe hebben geleid dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Artikel 36e lid 3 Sr stelt niet de eis dat die “andere strafbare feiten” door de betrokkene moeten zijn begaan. Het hiervoor weergegeven beoordelingskader van 36e lid 2 Sr is dus niet op artikel 36e lid 3 Sr van toepassing. Het cassatiemiddel faalt voor zover het op een andersluidende rechtsopvatting berust.’

Het is dus voldoende dat er ‘voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door hem zijn begaan’. Hier wordt gewoon toe geredeneerd naar het hoe dan ook kunnen inpikken van geld.

Ik hoorde een jurist het ‘gelegaliseerde diefstal’ noemen. In ieder geval is het duidelijk dat er voor de Staat der Nederlanden inmiddels andere (bewijs)regels gelden dan voor haar justitiabelen. Dat is inmiddels een voldongen feit.

U bent geïnformeerd en gewaarschuwd!

Hein Dudink/Advocaat