Strengere eisen voor politieambtenaren dan voor ‘gewone’ werknemers?

De Centrale Raad van Beroep – de hoogste bestuursrechter in Nederland – heeft een opmerkelijke uitspraak gedaan in een ontslagprocedure van een politieambtenaar.

In die procedure oordeelde de Raad onder meer dat het feit dat herhaaldelijk beslag werd gelegd op het loon van desbetreffende politieambtenaar een omstandigheid is waardoor hij niet meer voldeed aan de eisen die aan zijn functie worden gesteld, hetgeen kon worden beschouwd als een dringende reden voor ontslag. Met andere woorden: voor een ontslag op staande voet.

Maar wat waren dan de beweegredenen van de Raad om een dergelijk ontslag als terecht aan te merken? Bij ‘normale’ werknemers is het herhaaldelijk leggen van loonbeslagen namelijk géén reden voor ontslag op staande voet. Waarom bij politieambtenaren dan wel deze ‘voorkeursbehandeling’?

De Raad onderbouwt dit als volgt:

“dat de functie die een politieambtenaar vervult, meebrengt dat aan hem bijzondere eisen mogen worden gesteld met betrekking tot handelen en nalaten in de privésfeer.”

en:

“Het aanzien van de politie wordt geschaad en er ontstaat een veiligheidsrisico als er, omdat de betrokken ambtenaar zijn financiële huishouding niet op orde heeft, bij voortduring loonbeslagen worden gelegd.”

Het veiligheidsrisico, waarover de Raad spreekt, ontstaat omdat de politieambtenaar als gevolg van zijn schuldenpositie chantabel kan zijn. Dit veiligheidsrisico is volgens de Raad aan te merken als een reden die dwingt tot een beëindiging van het dienstverband.

Met ander woorden: niet zozeer het leggen van herhaaldelijk loonbeslagen is een dringende reden, maar het veiligheidsrisico daaruit voortvloeit.

Marieke Hurkmans/Advocaat