Geen vrouwelijke patiënten voor huisarts

Onlangs heeft het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven uitspraak gedaan inzake een huisarts die een intieme relatie met twee van zijn vrouwelijke patiënten onderhield (Regionaal Tuchtcollege Eindhoven 23 mei 2013, 2013, 34).

Nadat één van de collega’s van de huisarts achter het bestaan van de intieme relatie tussen de arts en patiënt kwam, heeft de huisarts in kwestie meteen zijn rechtstreekse patiëntencontact met de dame neergelegd. Nadien heeft de huisarts zelf de Inspectie voor de Gezondheidszorg hierover op de hoogte gesteld. Hierop heeft de Inspectie een psychiater verzocht om in een psychiatrisch onderzoek uitspraak te doen over de mogelijkheid dat de huisarts opnieuw een relatie met een patiënt zou kunnen beginnen. Dit recidivegevaar werd laag geacht, mits de huisarts zou meewerken aan een combinatie van therapeutische interventies, maatregelen en begeleiding.

Het Regionaal Tuchtcollege was niet te spreken over het gedrag van de huisarts. Hij heeft de grenzen van de professionele relatie ernstig geschonden door tijdens de behandelrelatie een seksuele relatie aan te gaan en te onderhouden met twee patiënten die aan zijn zorg waren toevertrouwd. Hiermee heeft de huisarts aangetoond onvoldoende afstand te kunnen nemen naar vrouwelijke patiënten en niet in staat te zijn om te allen tijde zelfstandig zijn grenzen te bewaken.

Ter voorkoming van recidive van de huisarts heeft het Regionaal Tuchtcollege besloten de huisarts een gedeeltelijke ontzegging op te leggen van de bevoegdheid het beroep van huisarts uit te oefenen, in die zin dat het hem niet meer zal zijn toegestaan om rechtstreekse contacten met vrouwelijke patiënten te hebben. Een maatregel waar ook de echtgenoot van de huisarts blij mee zal zijn…