Hoogste bestuursrechter zet streep door intrekking gezinsbijstandsuitkering!

Mijn cliënten (een man en een vrouw) ontvingen een bijstandsuitkering voor samenwonenden: een gezinsbijstandsuitkering. Zo’n uitkering is hoger dan een uitkering voor een alleenstaande, maar is (uiteraard) lager dan twee keer een alleenstaande-uitkering omdat je nu eenmaal samen kosten kunt delen. Wat was er in deze zaak aan de hand? De man was in het buitenland opgepakt en kon door zijn detentie niet terug naar Nederland. Dit had (logischerwijs) gevolgen voor zijn bijstandsuitkering. Omdat hij, langer dan voor een vakantie gebruikelijk is, in het buitenland verbleef, had hij immers geen recht meer op een bijstandsuitkering. Intrekking van zijn uitkering viel dan ook te verwachten. De beslissing van de betreffende gemeente was echter anders: in plaats van alleen de uitkering van de man in te trekken, werd de gehele gezinsuitkering ingetrokken(!) Maar de vrouw zat gewoon nog in Nederland, kon helemaal niets doen aan de detentiesituatie in het buitenland, en was voor haar inkomsten natuurlijk nog steeds afhankelijk van een bijstandsuitkering.

“Probleem van de vrouw”, zei de gemeente, want dan had de vrouw maar zelf een nieuwe uitkering moeten aanvragen, omdat zij duurzaam was gescheiden van de man door de detentie. Ook de rechtbank Rotterdam gaf de gemeente – na een aanvankelijk scherpere toon op zitting – hierin gelijk. Gelukkig zag onze hoogste bestuursrechter het anders:

Uit 4.7 volgt dat het college er ten onrechte van uit is gegaan dat reeds vanwege het verblijf van appellant buiten Nederland de aan appellanten over de hier te beoordelen periode verleende bijstand naar de norm voor gehuwden diende te worden ingetrokken wegens wijziging van de leefvorm. Het bestreden besluit berust dan ook op een onjuiste grondslag. Daarmee is tevens de grondslag aan de terugvordering over deze periode komen te ontvallen. De rechtbank heeft dit niet onderkend. De aangevallen uitspraak dient daarom te worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Raad het bestreden besluit wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vernietigen.
Nu dient de gemeente alsnog na te gaan waarop het recht op bijstand moet worden bepaald rekening houdende met het inkomen van de echtgenoot. Nu dat waarschijnlijk nihil is geweest (want in detentie), betekent dit hoogstwaarschijnlijk dat zij alsnog een bijstandsuitkering als alleenstaande verstrekt zal krijgen. Wordt uw uitkering – om wat voor reden dan ook – stopgezet? Ga dan altijd naar een advocaat en laat uw situatie beoordelen nu de ervaring leert dat dit vaak loont.

 

Deze zaak is door de Centrale raad van beroep gepubliceerd op rechtspraak.nl onder het nummer: ECLI:NL:CRVB:2017:543

Robbert Poort/Advocaat