Fietser door rood: (niet altijd) overmacht voor de automobilist

Met het oog op artikel 185 van de Wegenverkeerswet 1994 is de bestuurder van een gemotoriseerd voertuig gehouden tot het vergoeden van de schade aan (ongemotoriseerde) personen en/of goederen die wordt veroorzaakt door een verkeersongeval waar hij betrokken bij is. Deze bepaling strekt tot het beschermen van kwetsbare deelnemers aan het verkeer ten opzichte van motorrijtuigen.

Slechts met een beroep op overmacht is de bestuurder van het motorrijtuig verminderd aansprakelijk, maar dit is een uitzondering waar slechts in zéér uitzonderlijke gevallen met succes een beroep op wordt gedaan. De Hoge Raad heeft inzake ABP/Winterthür (HR 22 mei 1992, LJN ZC0616) bepaald dat van overmacht slechts sprake is indien de bestuurder rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt, wanneer de aanrijding uitsluitend is te wijten aan fouten van een ander die voor de bestuurder zo onwaarschijnlijk waren dat deze bij het bepalen van zijn verkeersgedrag met deze mogelijkheid naar redelijkheid geen rekening behoefde te houden. Echter geldt voor fietsers en voetgangers dat de ‘eigen schuld’ nooit meer kan zijn dan 50%. Als automobilist ben je dus, hoe dan ook, altijd voor minstens 50% aansprakelijk indien je bij een verkeersongeval met fietsers en/of voetgangers betrokken raakt.

Op 6 juli 2011 honoreerde de Rechtbank Roermond een beroep op overmacht van automobilist (Rechtbank Roermond 6 juli 2011, VR 2013, 58) bij een aanrijding met een fietser. De fietser (eiser in de zaak) haalde twee fietsende dames in, waarna hij direct naar rechts moest uitwijken voor een voor hem van links komende andere fietser, waardoor eiser een rood stoplicht negeerde en in aanrijding kwam met een net optrekkende automobilist. Gelet op de duur van het op rood staande stoplicht van de fietser (reeds 15 seconden), de snelheid waarmee de automobilist op trok (2 km/h) en de snelheid waarmee de fietser het kruispunt tegemoet kwam (15 tot 20 km/h) concludeert de Rechtbank dat de gedragingen van de fietser zó onwaarschijnlijk waren dat de automobilist daar geen rekening mee hoefde te houden.

Gelet op de opeenhoping van ‘fouten’ van de fietser werd hier een beroep op overmacht van de automobilist gehonoreerd; een zeldzame gebeurtenis. Desalniettemin is de automobilist in kwestie alsnog voor 50% aansprakelijk.